Verenigen. De mate aan verenigingsgevoel. Hoe te ‘verenigen’? Welk appèl doe je op je leden? Deze vragen en meer kwamen deze week ter sprake. Tijdens een strategische sessie over ledenbetrokkenheid bij een brancheorganisatie.
En daarmee kwam ook ter sprake het filmpje van de KNVB. ‘Back to Basics’: uitgebracht in 2012. Ter inspiratie voor verenigingsbestuurders die werken aan hun vereniging. Het filmpje behelst de grafische weergave van een speech van organisatiedeskundige Berend Rubingh.
Natuurlijk gaan niet alle parallellen tussen een voetbalvereniging en een brancheorganisatie op. Maar wat zeker wél geldt is dat er binnen beide organisaties een beroep gedaan mag: móet worden op het wij-gevoel.
Vereniging: van wij / zij naar wij / wij: Back tot Basics
Verenigen biedt kansen
Rubingh bepleit dat dé vereniging tegenwoordig niet meer bestaat. Het club-gevoel is geslonken, als gevolg van groei en verzakelijking. De onderlinge verbanden tussen leden zijn losser geworden. Waar de ‘wij’ is, is de vraag.
Het ontwikkelen van een nieuwe visie op de vereniging is dan vaak niet het grootste probleem. Wel hóe je ervoor zorgt dat iedereen er ook echt in meegaat. Het basis antwoord op deze vraag is volgens Rubingh vrij eenvoudig: ontwikkel de visie samen met je leden. Hoe meer leden hebben kunnen meedenken, hoe groter het draagvlak en hoe groter de kans op een goede uitvoering van de visie.
‘Verenigen’ biedt kansen. Kansen op een gemeenschap met een gezamenlijk doel en een gezamenlijke cultuur.
- Waar ‘wie we willen zijn’ en ‘hoe gaan we met elkaar om’ bekend is. Leg de regels uit.
- Waar leden een zekere mate aan eigenaarschap hebben.
- En waar ruimte wordt geboden aan nieuwe initiatieven.
Functioneringsprincipes voor verenigingen
Rubingh gaat uit van deze drie functioneringsprincipes. Alle verenigingen zijn echter anders. En ze hebben ook allemaal hun eigen mix van de drie verschillende functioneringsprincipes.
Het eerste principe is dat van verenigen. Het functioneren is gebaseerd op de cultuur van de organisatie, gedeelde normen en waarden en sociale controle. Het wij-gevoel.
Het tweede functioneringsprincipe is bedrijfsmatig. Rubingh: “De groei van verenigingen heeft ervoor gezorgd dat de onderlinge verbanden in de vereniging veel losser zijn geworden. Dan werkt die sociale controle en die groepsdwang niet meer. Het antwoord van veel verenigingen was om organisatiekundige principes uit het bedrijfsleven te gebruiken. Dat ondergraaft de solidariteit en het maakt dat de organisatie gaat functioneren op basis van marktwerking. Daar is op zich niets mis mee, maar het is iets anders dan een vereniging. Je zou eerder moeten spreken van een club, zoals je bijvoorbeeld fitnessclubs hebt.”
Het derde functioneringsprincipe betreft de vereniging die een maatschappelijke rol wil vervullen en allerlei banden wil aangaan met andere organisaties zoals overheden en onderwijs. Dat zijn verenigingen met een meer ideëel doel. Of omgekeerd: verenigingen die in stand worden gehouden door de overheid vanwege de maatschappelijke rol die ze vervullen.
Pointe
Dus of je nu van een voetbal-of tennisvereniging bent of van een brancheorganisatie, laat de pointe van dit filmpje nog eens tot je doordringen. Het komt de Wij zeker ten goede.