Omwille van het argument: het verschil in aantal stemmen tussen Hillary Clinton en Donald Trump was klein. Op ca. 130 miljoen uitgebrachte stemmen is een verschil van ca. 2 miljoen stemmen (landelijk 1,5 procentpunt verschil) meer dan genoeg maar niet bepaald groot gebleken.
Daarmee stel ik dat van alle stemgerechtigde Amerikanen met Trump ongeveer de helft de president van zijn/haar wensen heeft gekregen. En ongeveer de helft ook niet.
Soms win je en soms verlies je
Bij een ‘keuze uit twee’ komt dat neer op een min of meer fraai evenwicht tussen ‘voors en tegens’. Je kunt er weinig tegen in brengen. Het volk heeft gekozen. Uitgesproken als ’45th @POTUS’ is, leidt zijn presidentschap tot ofwel gejuich ofwel afkeer. Soms win je en soms verlies je.
Dat gezegd hebbende. De tweedeling tussen ‘voor en tegen’ of ‘goed en niet goed’ geldt niet alleen in de Verenigde Staten. Ook hier ten lande klinken met de verkiezingen in zicht de tegengestelde meningen harder en harder.
Hier ten lande
Voorstander of tegenstander. We hebben natúúrlijk met zijn allen het beste met Nederland voor. We zijn daarbij overtuigd van onze eigen ideeën. Politici proberen stemmers te overtuigen. Opiniemakers brengen inzichten in. Burgers vinden elkaar in meningen.
Maar met al die goede bedoelingen, gebeurt niet wat nodig is. We werken hard, spreken harder en overschreeuwen elkaar het hardst om gelijk te krijgen. Maar wat schieten we er op termijn mee op? We verbinden niet op feiten of gezamenlijke visies, maar we polariseren op meningen. We zetten ons tegen andere geluiden af. We veroveren ons een positie in het debat. Een debat van voors en tegens.
We zijn daarin niet nuchterder dan elders op de wereld. Niet meer in ieder geval. We zijn ook niet gematigder. Of altruïstischer. Of redelijker. De eventuele overtuiging dat een onverwachte uitslag als in de Verenigde Staten of een Britse Brexit óns niet overkomt. Die weerleg ik. Was het maar zo’n feest.
Was het maar zo’n feest
De kans dat de uitslag van de landelijke verkiezingen op 15 maart a.s. ook hier de steeds grotere tegenstellingen onder de bevolking weerspiegelt is in mijn ogen aanzienlijk.
Tegen voor- en tegenstanders zou ik daarom willen zeggen: met eenzijdige vergezichten en een harde opstelling gericht op je eigen gelijk kom je niet ver. Met je afzetten tegen de ander ook niet. Je zult er uiteindelijk toch altijd sámen wat van moeten maken.
Dus laat je vooral hóren voor, tijdens en na de verkiezingen. Maar liever niet met allerlei belemmerende overtuigingen gericht op de winst op korte termijn. Je eigen gelijk is pas een gelijk als het algemeen belang er mee is gediend. Dan wordt je tégen een vóór.