“De democratie beschouw ik als een groot goed. Inspraakmogelijkheden in het openbaar bestuur boeien me mateloos. Omdat het niet vanzelfsprekend is. Leven in een democratisch land. Dat moet je diep DIEP koesteren. En daarmee moet je ook de instellingen van het openbaar bestuur waarderen. Zeker de instelling die op nationaal niveau de stem van het volk vertegenwoordigt. En juist dáár loopt mijn onvoorwaardelijke liefde voor de democratie wel eens een deuk op. Of twee.”
De volksvertegenwoordiging
De Tweede Kamer vormt samen met de Eerste Kamer ‘de Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden’. Ook wel bekend als het parlement. De Staten-Generaal zijn al 202 jaar de volksvertegenwoordiging voor Nederland. Een politiek lichaam dus met een rijke geschiedenis én grote verantwoordelijkheid.
Ik richt me hier tot de Tweede Kamer, omdat die in de Nederlandse politiek meer macht heeft dan de Eerste Kamer.
De Tweede Kamer wordt samengesteld door een verkiezing. Leden van de Tweede Kamer vertegenwoordigen elk een politieke partij. Tezamen vormen de kamerleden die dezelfde partij vertegenwoordigen een fractie in de Tweede Kamer.
De politiek dat zijn wij. Zoveel is duidelijk. Tot zover de geschiedenis.
De politiek dat zijn wij
De vertegenwoordigers van het volk hebben dus een grote verantwoordelijkheid. Een gekózen functie. Natuurlijk dragen volksvertegenwoordigers de standpunten van hun partij uit. Maar bovenal dienen zij het algemeen belang te dienen. Door wetgeving te controleren. Door wetgeving te initiëren.
Door boven zichzelf en de eigen partij uit te stijgen, door boven de waan van de dag uit te stijgen. Door hun politieke verantwoordelijkheid te nemen. En samen te werken aan het algemeen belang op korte, middellange en lange termijn. En daardoor het land mede op koers te houden.
Een politiek te kort? Een menselijk tekort.
Maar daar gaat het dus veel te vaak mis.
Politiek is de wijze waarop belangentegenstellingen van groepen en individuen tot hun recht komen. ‘De politiek’ devalueert daar waar het gaat over de ‘wijze waarop’. Het toenemend gebrek aan klasse. Het politieke debat verwordt daarmee tot roeptoeteren. Korte termijn denken. Niet in de laatste plaats in de hand gewerkt door de cyclus van -op zijn hoogst- vier jaar waarin verkiezingen moeten plaatsvinden.
Volksvertegenwoordiging degradeert tot populisme. Waar het eigen belang bij tijd en wijle schaamteloos boven dat van de partij gaat en nog schaamtelozer: boven dat van het algemeen belang. Meningen nemen de plaats in van feiten. Vinden komt in de plaats van voelen. De man wordt gespeeld in plaats van de bal.
Volksvertegenwoordigers mógen deze functie uitoefenen. Zij hebben echter niet allen voldoende sterke benen om deze weelde te kunnen dragen. Het zijn net mensen.